Ik stond voor een belangrijke stap in mijn leven. De Parkinson liet zich niet ontkennen. Het ongemak van het steeds kleiner gaan schrijven, de rigiditeit in de rechter arm, hand en been, de kramp, de pijn was er constant. Plotseling opstaan uit de stoel zorgde voor onstabiel staan en vaak weer terugvallen. ‘Ik heb slechts ongemak, geen klacht‘ zei ik steeds. En zo voelde het ook. Dat mijn handtekening wat creatiever werd was slechts bijzaak. Het schrijven en tekenen op de flapover liet ik aan anderen over. Achteraf gezien kende ik deze verschijnselen al een paar jaar. Slechts af en toe waren ze me opgevallen. Ik had ze ontkend en slechts de pijn in mijn schouder bracht me naar de huisarts, de fysiotherapeuten en tenslotte de neuroloog.
Ik bestudeerde opnieuw de breinboeken die er op de markt waren en zag telkens weer het woord ‘neuroplasticiteit’; de flexibiliteit van de hersenen zich aan te passen aan veranderende omstandigheden. Van mijn Amerikaanse vrienden John & Kirsten kreeg ik het boek ‘the brain that changes itself‘ (Norman Doidge) en ik las nog eens de wonderlijke verhalen.
Langzaam en zeker groeide mijn vertrouwen dat Parkinson’s te genezen zou zijn. Waarom niet en waarom zou ik niet de eerste op deze wereld zijn die dat zou lukken.