De Griekse dichter K.P. Kavafis (1863-1933) wordt tot een van de grootste moderne dichters gerekend. Hij heeft niet één bundel gepubliceerd en leefde in een strikt isolement. Pas na zijn dood werd in 1935 zijn werk, dat hij op losse bladen schreef gebundeld en uitgegeven. Dit gedicht, genoemd naar het eiland Ithaka uit de Ilias van Homeros, is een hartstochtelijke aansporing om naar de werkelijk belangrijke dingen in het leven te zoeken.
Wanneer je je reis naar Ithaca aanvangt,
wens dan dat de weg lang mag zijn,
vol avontuur, vol ervaringen.
Wees niet bang voor de Lestrygonen
en de Cyclopen en de toornige Poseidon.
hen zul je niet ontmoeten op je weg
wanneer je gedachten verheven blijven en
een fier gevoel je lichaam en geest vervult.
Je zult de Lestrygonen nooit ontmoeten,
noch de Cyclopen en de grimmige Poseidon,
als je ze niet in je eigen geest met je meedraagt,
je geest ze niet voor je oproept.
Wens dat de weg lang mag zijn,
dat er veel zomerochtenden zullen komen,
waarop je met grote vreugde en genot
nooit eerder geziene havens zult binnenvaren.
Blijf rondhangen op Phoenicische markten
en koop er vele schone zaken:
parelmoer en koralen, amber en ebbenhout
en zoetgeurende parfums van allerlei soort.
Koop zoveel zoetgeurende parfums als je kunt.
Bezoek massa’s Egyptische steden,
om er te leren, te leren van hen die kennis bezitten.
Houd Ithaca wel steeds in gedachten,
daar aan te komen is je uiteindelijke doel.
Maar haast je vooral niet,
je reis kan beter jaren en jaren duren.
Werp er desnoods pas het anker uit wanneer je al oud bent,
rijk aan alles wat je onderweg hebt verworven,
en zonder nog iets van Ithaca te verwachten.
Ithaca schonk je die heerlijke reis,
was het er niet, dan was je nooit vertrokken
maar nu heeft ze je niets meer te geven.
En al tref je er niets aan, dan heeft ze je toch niet bedrogen:
met alle wijsheid die je vergaard hebt onderweg, met zoveel ervaring,
zul je begrijpen wat Ithaca’s je zeggen willen.