Omdat dopamine-aanmaak ook een mentaal spel is (plezier = dopamine) ging ik experimenteren met het creëren van positieve gedachtes en stemmingen die de aanmaak van dopamine zouden bevorderen.
Was ik dan niet blij genoeg? Had ik onvoldoende plezier? Was ik dan te vaak in een slecht humeur? Nee. Mensen kenden me als iemand die vrolijk, humoristisch, plezierig, goed van zin kon zijn en makkelijk contact maakte met anderen. Ik kwam er achter dat ik het in iets anders te vinden had dan mijn extraverte bezigheden.
Ik ging oefenen in dankbaarheid. Ik merkte dat ik, in mijn extraverte bezigheden, weliswaar erg goed was om mijzelf korte en snelle dopamine-shots toe te dienen maar dat langdurig stilstaan bij dankbaarheid en het voelen van die dankbaarheid echt een uitdaging was. Ik vergeleek het tussen het maken van een sprintje, bijvoorbeeld om op tijd bij de bushalte te zijn, en het doen van een duurloop waar het echt op conditie en uithoudingsvermogen aankomt. In beide gevallen loop je hard maar de beleving is verschillend.
Ik maakte een lijst van zaken waar ik dankbaar voor was en iedere dag stond ik daar meerdere keren bij stil. Ook tijdens mijn meditaties oefende ik in dankbaarheid. Ik ervoer het verschil in dopamine-aanmaak tussen het maken van een grapje met de ogen open en het stilstaan bij innerlijke gevoelens van dankbaarheid. ‘Plezier maken’ is iets anders dan ‘plezier voelen’.
De oefeningen met dankbaarheid werkten dieper in mijzelf en ik voelde -letterlijk- meer hartsverbinding. Als ik langer stilstond bij de gevoelens van dankbaarheid begon er vanuit mijn hartstreek een energie te stromen die na een paar minuten mijn hele lichaam was te voelen. Ik verwelkomde het als een helende energie. En dat laatste moest ik meer gaan doen, en tegelijkertijd bleef ik de humor leuk vinden.